
Asti – stad van steen, wijn en stille grandeur
Asti is geen stad die zich opdringt. Ze is ingetogen, gelaagd, misschien een beetje eigenzinnig. Je loopt er niet rond voor de spektakelstukken, maar voor het gevoel dat je in een plek bent waar alles klopt. Waar de gebouwen iets vertellen, zonder hun stem te verheffen.
De stad ligt als een oude ziel tussen de heuvels van Monferrato. Een stad van kooplieden, wijnbouwers, kerken en torens. Romeins van oorsprong, middeleeuws in hart, barok aan de randen. Langs Corso Alfieri wisselen pleinen, gevels en oude stadspoorten elkaar af — nooit te veel, nooit te weinig.
Op Piazza San Secondo staat de gelijknamige kerk, met haar bakstenen front en de vlag van de stad. Hier komt het leven samen: in de cafés, op de markt, onder de arcades. Er is geen groot gebaar. Maar wie kijkt, ziet.
Asti is stevig verbonden met wijn. Niet als versiering, maar als onderdeel van het dagelijks ritme. Moscato, Barbera, Spumante – allemaal hier geboren. In oude kelders onder de stad of op de heuvels eromheen, waar de lijnen van de wijngaarden de horizon volgen.
En dan zijn er de details. Een theater met fluwelen stoelen. Een synagoge verstopt in een binnenhof. Een museum met werk van Alfieri, de dichter die hier geboren werd. Smalle straten waar je even moet stilhouden om het licht te vangen. Of die ene winkel waar nog altijd huisgemaakte torrone op de toonbank ligt.
Asti is een stad voor mensen die oog hebben voor wat blijft.